Vlinderweetjes
Wij mensen houden van vlinders; ze zijn kleurrijk, bijten niet, poepen niet op je hoofd, maken geen lawaai en vrolijken de seizoenen op met hun fleurige gefladder. Daarnaast willen ze ook wel langere tijd stil zitten zodat je mooie foto’s van ze kunt maken om op de sociale media te delen.
Er vliegen in Nederland zo’n 2.400 soorten vlinders rond, waarvan 53 dagvlinders en de rest nachtvlinders, die overigens van groot belang zijn voor het bestuiven van allerlei planten waar wij van genieten. Naast mooi zijn ze dus ook nuttig voor ons.
Veel mensen weten dat het niet goed gaat met de vlinders (en bijen en andere insecten en de hele natuur in Nederland), en willen best iets voor ze doen in hun tuin, in het openbaar groen, op hun balkon.
Daarvoor heb je meerdere weetjes nodig, je gaat immers ook geen huis bouwen wanneer je niet weet hoe je een hamer moet gebruiken.
Weetje 1:
Een vlinder leeft kort: van een paar dagen, weken of maanden tot maximaal iets meer dan een jaar.
Weetje 2:
In die korte tijd moet een vlinder:
1. een partner vinden om zich voort te planten en het voortbestaan van de soort veilig te stellen,
2. nectar vinden om te eten,
3. en planten vinden om hun eitjes op af te zetten, de waardplanten.
Dan is het ook nog van het allerhoogste belang dat die planten niet gemaaid worden tot nadat de eitjes uitgekomen, de rupsen verpopt en de nieuwe vlinders geboren zijn. Liefst wordt er gemaaid in fases (een stukje per keer) in plaats van alles tegelijk (groene woestijn).
Weetje 3: Uit de eitjes van een vlinder kruipen geen baby vlinders, maar rupsen, die zich meerdere malen verpoppen voordat ze een nieuwe vlinder worden en het hele verhaal opnieuw kan beginnen.
Weetje 4:
Mama en papa vlinder zuigen met hun lange roltongen nectar uit bloemkelken, maar hun rupsen kinderen hebben planten nodig om met hun tanden op te eten. Mama zet daarom haar eitjes af op een waardplant (= de plant die haar kinderen eten). Voor veel vlinders geldt bovendien dat hun rupsen totaal afhankelijk zijn van 1 plant, of van de planten uit 1 bepaalde plantenfamilie.
Sommige vlinders leggen heel veel eitjes op één plant, bv het Landkaartje. Andere, zoals het Oranjetipje, leggen één eitje op één plant. In het geval van het Oranjetipje legt mama 1 eitje op 1 pinksterbloem. Die pinksterbloem moet dan ook nog dichtbij een bosschage/struweel van struiken en bomen staan, en niet midden in een weiland. Haar rupsenkind moet na het opeten van de plant namelijk naar het bosschage/struweel kruipen om daar rustig en veilig te kunnen verpoppen, en zodoende vlinder te worden.
En dan zijn er ook nog vlinders die hun eitjes op speciale wijze leggen, zoals de Atalanta. Uitgekiend precisiewerk dus.
van het blad van de brandnetel gelegd,
en het blad in een kokertje gesponnen.
Foto Renate Nollen
Weetje 5:
Vlinders hebben veel meer aan inheemse planten dan aan Vlinderstruiken en andere uitheemse soorten.
Inheemse planten zijn planten die sinds de laatste ijstijd in Nederland leven, van 11,5 tot 116 duizend jaar geleden, oftewel ONTZETTEND lang. Daardoor zijn ze heel goed aangepast aan de verschillende bodemsoorten, klimaatverschillen en fauna (dus ook vlinders) in ons land. Vlinderstruiken daarentegen komen oorspronkelijk uit China, wat betekent dat de insecten die ervan afhankelijk zijn, óók in China wonen. Eén van de inheemse planten waar veel vlinders en andere insecten (ruim 200 soorten) van afhankelijk zijn, en die overal groeit, is onze eigen plaag plant de Brandnetel. Een aantal soorten vlinders kunnen zich zonder brandnetels zelfs helemaal niet voortplanten: Dagpauwoog, Atalanta, Landkaartje, Distelvlinder, Kleine Vos en de Gehakkelde Aurelia.
Wil je een vlindertuin? Geef in ieder geval brandnetels, die in Amsterdam zeker in je tuin staan of aan zullen waaien vanwege het hoge stikstofgehalte in de bodem, het hele jaar door de ruimte die je kunt missen. En laat in de winter een gedeelte van de brandnetels staan. Afhankelijk van de grootte en biotoop van je tuin/balkon of het stukje openbaar groen waar je ‘n vlindertuin hebt aangelegd, zorg je dat er zowel in de zon brandnetels staan voor de Dagpauwoog, in de schaduw voor de Atalanta, en half zon/half schaduw met vocht voor het Landkaartje.
Wil je weten met welke andere planten je je succes compleet kunt maken? Of waarom die Vlinderstruik beter niet in je tuin kan staan?
Kom dan aanstaande 16 oktober van 18-21 uur naar Basisschool Het Gein, waar Nicky Castricum, oprichter van Vlindertuin Mot in Mokum in Amsterdam Noord, een lezing zal geven over vlinders. Speciaal voor de vlinderliefhebber in Amsterdam Zuid-Oost.
Klik hier voor meer informatie.